10 juni 2021

Antwoorden van college over jeugdzorg

Wij stelden het college vragen over Jeugdzorg. We hebben antwoord ontvangen. Het college heeft ervoor gekozen niet alle vragen te beantwoorden. Dat betreuren we.

Beste fractie PvdA,

Aanleiding
Met uw brief van 30 mei 2021 stelt u een aantal vragen met betrekking tot de wachtlijsten in de
jeugdzorg. Hieronder treft u uw vragen aan met daarop onze antwoorden.

1. Wat vindt het college een acceptabele wachttijd en hoe en wanneer gaat u dat bereiken?
Onze insteek is de wachttijd zoveel mogelijk te verkorten. Hierbij maken we overigens wel
onderscheid in problematiek, waarbij ernstige problematiek een kortere wachttijd heeft dan lichte
problematiek. Er wordt bij de intake al gescreend welke casuïstiek kan wachten en welke
onmiddellijk opgepakt kan worden. De wachtlijst wordt wekelijks gescreend op de risico’s van de
wachttijd. Daarnaast wordt steeds voldaan aan de termijnen zoals die in de verordening jeugdzorg
zijn genoemd voor. In deze verordening staan de volgende termijnen genoemd. Tussen de datum
van melden en het inplannen van het intakegesprek staan twee weken. (de afspraak wordt dus
binnen twee weken gemaakt echter het gesprek kan daadwerkelijk later plaatsvinden). Daarnaast is
in de verordening opgenomen dat er maximaal 16 weken mag zitten tussen het melden van een
client en de totstandkoming van een gezinsplan. Uit een kwaliteitscontrole in Q1 en Q2 van 2020
kwam uit een steekproef dat 100% binnen deze termijn een vastgesteld gezinsplan heeft. Eind 2020
betrof dit 94%.

2. Om welke soort problemen gaat het als jongeren 3 maanden moeten wachten?
De problematiek van de jongeren is bijzonder divers; in feite kan het alle te onderscheiden
onderdelen in de jeugdzorg betreffen. Wel wordt onderscheid gemaakt in acute problematiek die
uit veiligheidsoverwegingen niet op een wachtlijst geplaatst kan worden. Kortom als de veiligheid
van een jongere in het geding is dan wordt deze jongere met voorrang behandeld.

3. Bent u met de PvdA van mening dat een wachttijd van 3 maanden de problematiek
waarmee jongeren kampen, kan verergeren, wat kan leiden tot het moeten inzetten van
complexere en dus duurdere zorg? Welke maatregelen neemt het college op korte en lange
termijn om te voorkomen dat jongeren en hun omgeving als gevolg van een wachttijd van 3
maanden geconfronteerd worden met een nog complexere problematiek?

In de wekelijkse screening van de wachtlijst is aandacht voor dit aspect van de
wachtlijstproblematiek. Onze jeugdprofessionals die deze screening uitvoeren zijn hierop getraind
en maken deze inschatting op basis van ervaring en vakkennis. Indien er een risico is dat
problematiek van jongeren verergert of het risico in zicht heeft dat er mettertijd duurdere of
complexere zorg ingezet moet worden, zal deze jongere versneld in aanmerking komen voor
jeugdzorg.

4. Kunt u in beeld brengen welke prioriteiten u stelt bij welke soort problemen, en hoeveel (in
aantallen) van elke soort problemen gaat het dan concreet? Welke wachttijden horen
daarbij? Welke risico’s lopen jongeren met een hulpvraag en hoe worden deze risico’s
beheerst?

Deels hebben we deze vraag hiervoor al beantwoord. Een wekelijkse screening van de wachtlijst
met het prioriteren van degene die een veiligheidsrisico lopen maakt hier onderdeel vanuit. Ook
complexe problematiek zoals eetstoornissen, automutilatie en risicogedrag gelieerd aan suïcide
krijgen voorrang op de wachtlijst. De aantallen per soort probleem fluctueren en zijn veelal een
momentopname.

Tot slot vermelden wij dat wachtlijsten in de jeugdzorg zich niet alleen in Etten-Leur of de regio
West Brabant West voordoen, maar een landelijk probleem zijn. In verband hiermede heeft het
kabinet aan de gemeenten in 2021 een extra budget beschikbaar gesteld van landelijk 613 miljoen.
Deze middelen zijn deels bedoeld voor het wegwerken van de wachtlijsten in de jeugdzorg.
Gelet op de toenemende druk in onze lokale situatie heeft ons college besloten de formatie
jeugdprofessionals met 1,5 fte uit te breiden.

Daarnaast speelt er ook een discussie over de omvang van de middelen jeugdzorg zoals die door het
rijk aan de gemeenten beschikbaar worden gesteld. Vorige week heeft een arbitragecommissie
geadviseerd om vanaf 2022 extra middelen vanuit het kabinet aan de gemeenten beschikbaar te
stellen voor de jeugdzorg. Voor 2022 zijn deze extra middelen door de arbitragecommissie becijferd
op 1,9 miljard euro. Op woensdag 2 juni jl. zijn er afspraken gemaakt tussen Rijk en VNG over de
financiering van de jeugdzorg voor 2022. Bovenop de eerder toegezegde middelen van 300 miljoen
voor 2022 is een bedrag van 1,314 miljard door het rijk toegezegd voor 2022. De komende weken
vindt besluitvorming plaats over wijze van uitkering en verdeling naar de gemeenten.

Wij hopen u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben.
Met vriendelijke groet,
burgemeester en wethouders,