Verborgen Helden!
Daags voor Kerstmis begeef ik mij met een kerststukje op de fiets naar klooster Het Withof. Tenminste zo heet het nog in de volksmond. Ik moest eigenlijk bij dat deel van het klooster zijn waar de overgebleven zusters Franciscanessen in hun eigen bejaardenhuis zijn opgenomen. Al eens eerder was ik op haar “nieuwe adres” op bezoek geweest, mevrouw Leny Jansen¹. Van mijn twee tantes uit het klooster in Oirschot had ik vernomen dat Leny was verhuisd van Eindhoven naar Etten-Leur.
Als ventje van een jaar of 15 was ik al eerder met mijn vader samen op bezoek bij haar in Eindhoven geweest. Mijn tantes verzorgden namelijk Leny in de weekenden. Leny woonde in een rijtjeshuis midden in een arbeiderswijk. Zij was gehandicapt en reeds vele jaren aan haar bed gekluisterd. Door de week werd zij verzorgd door een zuster Franciscanessen uit Etten-Leur en in de weekenden, zoals gezegd door twee van mijn tantes. Leny fascineerde mij bijzonder. Ze was lerares geweest en misschien was ze daardoor zo goed in staat om met mij een gesprek te voeren. Maar daarnaast had ze de nodige techniek in huis die nu gewoon lijkt, maar toen zeker niet gewoon was. Ze sprak via een intercom met camera met degene die aan de voordeur belde. Ze deed zelf vanuit bed de voordeur open, ze kon via de afstandsbediening van de tv de gordijnen en de verlichting regelen en ze wist ook alles in huis te vinden. Maar uit bed om het te gaan halen was er niet bij. Daarvoor had ze door de week de hulp van de zuster en in het weekend van …, nou ja dat weet u nu wel.
Die hulp had ze ook nodig voor de boodschappen, het eten, het afwassen, het wassen, het omdraaien, de medicijnen, enz. enz. En niet te vergeten het voederen van de vogels in haar achtertuin. Leny lag namelijk aan het grote raam in de achterkamer en keek in haar begrensde buitenwereld van 5 bij 5 meter, denk ik zo. Stroomdraad over de schutting gespannen om de katten buiten te houden en haar vogels te beschermen. Er was een voederhuisje tegen het raam gelijmd zodat ze van nog geen 2 meter afstand haar mussen, haar mezen, haar roodborstje, vinken en noem maar op, kon bewonderen. Alles wat vrij kon fladderen en vliegen fascineerde haar. Leny, die nergens naar toe kon, klaagde nooit en ik vond haar ook niet zielig. Ze was niet zielig! Het was een krachtige vrouw die in staat was haar eigen boontjes te doppen en met een moeilijk ventje te praten van een andere generatie.
Nu, jaren later, kon ik haar dichter bij huis bezoeken. De zuster die haar al die tijd verzorgd had was met pensioen gegaan en moeder-overste had haar terug geroepen om haar oude dag op het klooster door te brengen. Op de vraag wat er dan met Leny moest gebeuren, voegde Moeder-overste toe dat ook zij welkom was. Zoekend en vragend loop ik door de gangen in de richting die mij gewezen wordt. Onderweg een dementerende zuster die op zoek is naar haar ouders. Onwennig stap ik door en bemerk het gebrek aan frisse lucht. Aangekomen bij de kamer van mevrouw Leny Jansen moet ik wachten. Twee dames zijn bezig en daar hebben ze mij niet bij nodig. Op hun vraag wie dat ze aan mogen kondigen noem ik duidelijk mijn achternaam in de hoop dat dat genoeg zou zijn. Als ik dan binnenstap en in het duister van de door de tv verlichte kamer het bed weet te vinden, steekt er een hand in mijn richting. “Hoe was uw naam?”, klinkt het zachtjes. De eerste keer was niet genoeg. De herhaling met meer volume dringt tot haar door en er komt eerst verbazing en dan een glimlach op haar gezicht. Ze was erg klein geworden. In mijn verbeelding nog maar 1 meter, begon doof en blind te worden. Maar ze was blij met mijn bezoek en nog steeds goed ‘bij de pinken’. Ondanks, of misschien wel doordat ik niet wist waar we het over moesten hebben, hield zij het gesprek op gang. De tv stond op een intern kanaal en liet de zondagmis in de kapel zien. Ik moest regelmatig mijn emoties wegslikken. Wat was er weinig overgebleven van de krachtige vrouw uit mijn jeugdjaren. Tussendoor werd de Communie gebracht en draaide ik mij even om naar de tv, om haar enige privacy te geven op deze paar vierkante meters. Het bezoek krijgt een raar einde als het avondeten gebracht wordt. Ik grijp het aan om afscheid te nemen met de vraag of ik nog eens vaker terug mag komen. We geven elkaar langdurig een hand en ze laat weten dat ze dat leuk zou vinden.
Maandag 24 december sta ik, met mijn kerststukje, aan de receptie van het Withof en vraag of ik mevrouw Jansen kan bezoeken. “Ja, dat kan”, klinkt het vriendelijk. Gelijk erachteraan, van een andere dame achter de receptie: “Nee, dat kan niet!” “Och wat stom van mij”, vervolgt de eerste weer. “Mevrouw Jansen is een paar weken geleden overleden.” Even weet ik niet wat te zeggen. Gedachten gaan pijlsnel door mijn hoofd, of ik blij moet zijn of verdrietig. Verwijten, dat ik niet eerder geweest ben. Sta ik daar met mijn kerststukje. Wie kan ik daarmee blij maken? Dan hoor ik mezelf naar de zuster vragen die altijd voor Leny gezorgd heeft. “Zuster Agatha¹”, weet men feilloos achter de receptie. Ze wordt gebeld en mijn naam wordt genoemd. Na een tijdje komt zuster Agatha achter haar rollator schuifelend de gang in, mij voorbij naar de receptie. Als ik achter haar aan kom en haar naam noem, draait ze zich met een vragende blik om. Nogmaals noem ik mijn achternaam en daarbij de namen van mijn tantes. Nu volgt herkenning en voert ze me mee naar een kamer waar we kunnen praten. Ze haalt thee voor mij met een paar kerstkransjes. Als ik haar vertel dat ik voor Leny kwam, vertelt ze me dat ze overleden is. Ze had het geschreven naar mijn tantes in Oirschot en vandaar is het bericht niet bij mij, maar bij mijn jongere broer terechtgekomen. Mijn tantes zijn 92 en 94 en zuster Agatha is ook de jongste niet meer. Ze is geboren op de Leur en wilde op 17-jarige leeftijd al het klooster in. Haar ouders konden haar niet langer tegenhouden toen ze een jaar later het klooster in ging. Onlangs heeft ze haar 70-jarig kloosterjubileum gevierd en daarvan heeft ze 35 jaar voor Leny Jansen gezorgd. “Altijd met veel liefde en voldoening. Een rijk leven”, noemt ze het. Waarom Leny te bed is geraakt weet ze niet, nooit naar gevraagd. “Meer dan 50 jaar heeft Leny op bed gelegen.” “En 35 jaar daarvan heeft u voor haar gezorgd”, zeg ik met een brok in mijn keel.
¹Omwille van de privacy zijn er fictieve namen gebruikt.