Door op 1 februari 2014

Ogen

Ogen die monsterlijkheden hebben moeten zien die ze niet hadden moeten zien. Ogen van vluchtelingenkinderen. In dit geval uit Afghanistan, maar er zijn op dit moment op vele plaatsen in de wereld kinderen met deze ogen. We moeten ons onze ogen uit de kop schamen.

Gisteravond was op de tv de eerste aflevering van ‘Na de bevrijding’. Je weet het eigenlijk allemaal wel, denk je als 60-jarige. Maar je weet het helemaal niet en als kind dat het niet heeft meegemaakt kun je het ook niet weten. De angst, de verwoestingen, wat het met iemand doet. Er zaten vele Nederlandse kinderen in de documentaire met dezelfde ogen.

Maar de volwassenen die vertellen wat ze in en na de oorlog hebben moeten doorstaan, hebben terwijl ze vertellen die ogen nog. Bijvoorbeeld Maarten Zevenaar, die me raakte door de woorden die hij kiest. Toen hij na de oorlog naar zijn huisarts ging, om hulp te vragen voor de nachtmerries die hij had – we noemen dat tegenwoordig een posttraumatisch stress-syndroom – vond die dat Maarten niet moest zeuren. Hij had het er toch levend vanaf gebracht? En wat dacht hij nou? Dat daar pillen voor waren?

“Toen ik thuiskwam heb ik gehuild als een klein kind en daarna ben ik jarenlang op slot gegaan. Door die ene opmerking van die geweldige huisarts.”

Na de bevrijding – website