Door op 15 februari 2014

Impressies van het partijcongres

Congres van de PvdA in Breda, dit weekeinde. Met op de eerste dag iets nieuws: een grote kudde congresgangers die tussen de middag al canvassend een aantal (zorgvuldig geselecteerde) wijken in Breda introkken. Gelukkig hielp het zonnetje een handje mee. In de hal van Chassé lagen de bossen rozen hoog opgestapeld en buiten stonden drie rode Londense dubbeldekkers klaar om de hele handel naar de plaatsen van bestemming te brengen.

Ik kon niet mee, want ik had een ander intermezzo: twee leerlingen uit de bovenbouw van mijn school die voor onze schoolkrant minister Bussemaker een pittig interview afnamen. Over emancipatie, digitale colleges, over lastige politieke dilemma’s, en die haar ook nog vroegen naar haar droom voor Nederland. Die is dat ieder kind, hoe het ook in elkaar steekt, gelijke mogelijkheden krijgt om in het onderwijs uit te groeien tot een volwassene die zijn of haar capaciteiten zo goed mogelijk kan benutten. We leerden ook nog dat het niet veel had gescheeld of de minister had bouwkunde gestudeerd. Het was een plezierig en soms spannend gesprek en we hebben het erg gewaardeerd dat Jet ruim de tijd nam en niet bang was de diepte in te gaan.

’s Middags werd het Europese verkiezingsprogramma besproken en vastgesteld. Dat leverde voor mij nog een spannend moment op. Ik had als afgevaardigde een amendement ingediend waarin wordt gepleit voor het serieuzer nemen van handhaving van het internationaal recht. Specifiek als het gaat om het openlijk en langdurig schenden van dat recht, bijvoorbeeld nu Israël maar doorgaat met het bouwen van door de hele wereld veroordeelde nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever. Het congres heeft in 2012 een resolutie Buitenland vastgesteld, waarin staat dat schendingen van internationaal recht met alle beschikbare middelen, ook in internationaal verband, moeten worden aangepakt.

Ik pleitte daarom in mijn amendement voor het intrekken van het Associatieverdrag dat de EU met Israël heeft, als de bouw van de illegale nederzettingen – die elke vredesbespreking hopeloos frustreren – maar blijft doorgaan. Het preadvies van het partijbestuur luidde: amendement afwijzen. Want er zijn – vindt het partijbestuur – ook andere obstakels die de vredesbesprekingen frustreren, zoals de slechte samenwerking tussen Hamas en Fatah.

Maar, hield ik het congres voor, dit amendement gaat helemaal niet over vredesbesprekingen, het gaat ook niet over Hamas of Fatah, het gaat zelfs niet over pro of contra Israël of Palestina zijn. Het amendement gaat in essentie maar over één ding: dat de PvdA schendingen van internationaal recht met alle beschikbare middelen zegt te willen bestrijden. Ook of juist in internationaal verband. En het intrekken van het Associatieverdrag van de EU met Israel is zo’n middel. Dus practice what you preach.

In haar verweer zei de internationaal secretaris dat het intrekken van het Associatieverdrag inderdaad onder ‘alle beschikbare middelen’ valt, daar had ik helemaal gelijk in. En dat die beschikbare middelen daarom dus niet specifiek benoemd hoeven te worden. En ze herhaalde dat Hamas en Fatah net zo goed een obstakel vormen bij de vredesbesprekingen als het schenden van internationaal recht. Waarna het amendement – het was toevallig het laatste van de dag – in stemming werd gebracht. Ik keek de zaal in en op de plaats waar ik zat was duidelijk te zien dat het congres in meerderheid voor mijn amendement stemde. Maar de voorzitter van het presidium zag dat anders en constateerde dat de tegenstemmers in de meerderheid waren. Daarop werd vanuit de zaal geprotesteerd. Waarna opnieuw werd gestemd en de stemkaarten kleur voor kleur werden geteld door de telcommissie.

Omdat zo’n telcommissie even tijd nodig heeft om alles goed uit te rekenen – de stemmen van de individuele leden tellen bijvoorbeeld voor een kwart van het totaal mee en de afdelingen hanteren kaarten met verschillende kleuren en met verschillend telgewicht – werd gezellig overgeschakeld naar Sotsji en zagen we onder luid gejuich van het congres Koen Verweij zich het snot voor de ogen schaatsen. Ik vond het een wonderlijk moment. Daar zat ik, in spanning over de uitkomst van de telcommissie. En daar zat het congres nagelbijtend naar Verweij te kijken. En net toen de voorzitter van het presidium het teleurgestelde congres – wat zijn nou drieduizendste van een seconde – troostend had toegesproken: “Ach, zilver is toch ook mooi”, kwam de telcommissie met de uitkomst: mijn amendement was met ruime meerderheid aangenomen. Dat dacht ik al.

Wat verder opviel was dat in alle toespraken de PvdA de pijlen nadrukkelijk richtte op D66 en de VVD. Toon Geenen van de Jonge Socialisten kwam met een geestige vergelijking: “Een D66’er is een VVD’er met schuldgevoel”. Maar mijn stijl is het niet: in campagnetijd afgeven op het beleid van andere partijen om je eigen positie te framen. En al helemaal niet in een tijd waarin de PvdA met de VVD samen maatregelen neemt die de meeste PvdA’ers tien jaar geleden in hun zwartste dromen niet hadden kunnen bedenken. Geef mij maar een PvdA die dan het eigen soms niet zo mooie verhaal eerlijk vertelt en uitlegt. Maar ik merkte dat deze offensieve manier van campagne voeren veel jongeren wel aanspreekt en zij zullen het straks moeten doen.

In mijn aantekeningen staat verder nog dat iemand erin slaagde om zonder toestemming van Petra (van het presidium) het congres toe te spreken, waarover de voorzitter van het presidium zijn verbazing uitsprak, “want Petra kennen wij als een moeilijk te nemen hobbel”. Luid gelach van het congres. Arme Petra. En dat Hans Spekman in zijn slottoespraak terugkeek op het canvassen in Breda en tegen de afdeling Breda (die ook het congres had georganiseerd) zei dat zijn conclusie van het canvassen was, dat Breda vooral een sterkere PvdA-gemeenteraadsfractie nodig heeft. Au. En verder dat er in de wandelgangen een vergeten-groenten-bingo gespeeld kon worden. En dat de jongens van Powned zich enorm liepen te vervelen. Morgen dag twee.

O ja, vergeet ik nog bijna te vertellen: je kunt tegenwoordig als inspreker op het congres meer spreektijd ‘verdienen’ als je ervoor zorgt dat voldoende congresgangers jouw amendement een digitale ‘like’ geven. Lukt je dat niet, dan krijg je nu nog maar één minuut spreektijd. Er was maar één meisje dat het op die manier, met het indrukwekkende aantal van wel 13 ‘likes’, schopte tot drie minuten spreektijd. Die ze ook nog eens helemaal niet nodig bleek te hebben.

Ik ben erg voor digitale interactie, maar dit vind ik echt mesjogge. De afgevaardigden van de afdelingen kunnen in een bepaalde periode voor het congres in een afgeschermde omgeving op internet hun amendementen indienen en steun ervoor verwerven van andere afdelingen. Ze zijn daar vele uren aan kwijt. Dat gaat gepaard met veel en tijdrovend overleg en vaak met terugkoppelen naar de achterban. Er zijn afdelingen die amendementen indienen die al op voorhand door drie, vier, vijf, of nog meer andere afdelingen of werkgroepen worden gesteund. Dat gaat dan om tientallen, en soms honderden leden. Maar zij krijgen toch maar één minuut spreektijd op het congres. Want alleen als het je lukt om op het congres zelf een paar mensen zo gek te krijgen om even jouw amendement digitaal te ‘liken’, dan wordt dat beloond. Daar hoef je het amendement zelf dus helemaal niet voor te lezen. Lang leve de democratie.